Daar sta je dan in de klas, bij het digibord. Een filmpje wat je net hebt laten zien is afgelopen en dat hebben de kinderen ook door. Het scherm verspringt meteen naar een scherm met allemaal kleine schermafbeeldingen van filmpjes op You-Tube en voor je het weet heb je 30 schreeuwende kleuters die allemaal toch echt wel graag een van die filmpjes willen zien. Het mooiste is nog wel dat je ze 9 van de 10 keer ook al van te voren kunnen vertellen waar ze over gaan, omdat ze deze filmpjes al kennen en ze leggen je ook nog even uit hoe je het filmpje moet afspelen. Hoppakee, mediawijsheid bij de kleuters. Ze laten menig juf versteld staan.
Ik haal mijn telefoon uit mijn broek zak, omdat ik voor mijn mentor even snel iets op moet zoeken. Het is een iPhone en klaarblijkelijk weet A. dit ook al, want voor ik het weet staat ze naast me; 'Is dat die Aaifoon 6 juf?'. Hier antwoord ik bevestigend op en A antwoord: 'Cool die heeft pap ook en ik heb nu zijn Aaifoon 5!'. Ik sta perplex. De leerling die dit gesprek met mij voerde is 6 jaar oud en heeft dus al een eigen mobiele telefoon, ik schrok er van. Gelukkig is dit tegenwoordig nog meer uitzondering als regel, maar het blijft een feit dat leerlingen op steeds jongere leeftijd geïnteressseerd zijn in ICT en media, omdat deze ook overal om hen heen zijn in de samenleving. Een samenleving zonder media en ICT, daar kan ik me op dit moment geen voorstelling meer maken.
Er werd me gevraagd de kleuters uit mijn stagegroep een plaats te geven binnen de innovatiecurve van Rogers, maar eigenlijk weet ik me daar niet zo goed raad mee. Mijns inziens kun je kleuters hier nog niet echt op indelen. Echter zijn kleuters wel ontzettend nieuwsgierig en alles wat ze niet kennen willen ze leren kennen. Hierdoor zou je kunnen zeggen dat je de kleuters onder de 'early majority' kan scharen. Kennis en vaardigheden die ze worden aangeboden zuigen ze op als een spons, ze willen het allemaal weten en meemaken.
In de groep leven de spelletjes behorende bij de methode LOGO3000 ontzettend. In deze methode zijn online verschillende spellen opgenomen van 'memory', tot 'vang het plaatje'. Zodra deze spelletjes op het digibord worden aangeboden, snellen de leerlingen er op af. Ook oefenen hier thuis geregeld mee. Verder is op school het spelletje van Robbie Rabbit erg populair en van de ouders hoor ik geregeld geluiden over Squla. De spelletjes die de kinderen spelen zijn dus nog erg gerelateerd aan school en hebben nog niet zo zeer een 'niet-educatieve' functie.
Kinderen zijn tegenwoordig veel meer verbonden met de wereld als ik vroeger. Ik kan me nog herinneren dat ik via een inbelverbinding moest wachten op het internet. Het is internet is nu bijna overal en voor iedereen beschikbaar. Een televisie in huis is ook heel normaal en een laptop of een tablet hebben de meeste huishoudens ook. De ouders hebben bijna allemaal een mobiele telefoon en vanaf een jaar of 10 de meeste kinderen ook al. Overal en altijd staan we tegenwoordig met elkaar in verbinding en daarmee worden de kinderen van tegenwoordig ook opgevoed. We zijn een netwerksamenleving en ook de kleuters krijgen al vaardigheden mee om in deze samenleving goed te kunnen functioneren.
Ik haal mijn telefoon uit mijn broek zak, omdat ik voor mijn mentor even snel iets op moet zoeken. Het is een iPhone en klaarblijkelijk weet A. dit ook al, want voor ik het weet staat ze naast me; 'Is dat die Aaifoon 6 juf?'. Hier antwoord ik bevestigend op en A antwoord: 'Cool die heeft pap ook en ik heb nu zijn Aaifoon 5!'. Ik sta perplex. De leerling die dit gesprek met mij voerde is 6 jaar oud en heeft dus al een eigen mobiele telefoon, ik schrok er van. Gelukkig is dit tegenwoordig nog meer uitzondering als regel, maar het blijft een feit dat leerlingen op steeds jongere leeftijd geïnteressseerd zijn in ICT en media, omdat deze ook overal om hen heen zijn in de samenleving. Een samenleving zonder media en ICT, daar kan ik me op dit moment geen voorstelling meer maken.
Er werd me gevraagd de kleuters uit mijn stagegroep een plaats te geven binnen de innovatiecurve van Rogers, maar eigenlijk weet ik me daar niet zo goed raad mee. Mijns inziens kun je kleuters hier nog niet echt op indelen. Echter zijn kleuters wel ontzettend nieuwsgierig en alles wat ze niet kennen willen ze leren kennen. Hierdoor zou je kunnen zeggen dat je de kleuters onder de 'early majority' kan scharen. Kennis en vaardigheden die ze worden aangeboden zuigen ze op als een spons, ze willen het allemaal weten en meemaken.
In de groep leven de spelletjes behorende bij de methode LOGO3000 ontzettend. In deze methode zijn online verschillende spellen opgenomen van 'memory', tot 'vang het plaatje'. Zodra deze spelletjes op het digibord worden aangeboden, snellen de leerlingen er op af. Ook oefenen hier thuis geregeld mee. Verder is op school het spelletje van Robbie Rabbit erg populair en van de ouders hoor ik geregeld geluiden over Squla. De spelletjes die de kinderen spelen zijn dus nog erg gerelateerd aan school en hebben nog niet zo zeer een 'niet-educatieve' functie.
Kinderen zijn tegenwoordig veel meer verbonden met de wereld als ik vroeger. Ik kan me nog herinneren dat ik via een inbelverbinding moest wachten op het internet. Het is internet is nu bijna overal en voor iedereen beschikbaar. Een televisie in huis is ook heel normaal en een laptop of een tablet hebben de meeste huishoudens ook. De ouders hebben bijna allemaal een mobiele telefoon en vanaf een jaar of 10 de meeste kinderen ook al. Overal en altijd staan we tegenwoordig met elkaar in verbinding en daarmee worden de kinderen van tegenwoordig ook opgevoed. We zijn een netwerksamenleving en ook de kleuters krijgen al vaardigheden mee om in deze samenleving goed te kunnen functioneren.